Spondylose bij de hond
Oorzaken, symptomen en behandeling
De wervelkolom van een hond bestaat uit harde wervels die kunnen bewegen ten opzichte van elkaar door de gewrichten en de tussenwervelschijven. Deze tussenwervelschijven vormen de verbinding tussen twee.
Deze tussenwervelschijven werken als stootkussen en voorkomen dat de wervels hard tegen elkaar aan botsen en zo slijten. Wanneer de stootkussens, die in ieder gewricht zitten, beschadigd raken en er botwoekeringen ontstaan, spreken we van artrose . Wanneer het specifiek de stootkussens tussen de wervels betreft en er botwoekeringen tussen de ruggenwervels ontstaan, dan spreken we van spondylose.
Hoe ontstaat spondylose?
Wanneer de tussenwervels slijtage gaan vertonen en minder soepel en flexibel worden, probeert het lichaam dit te compenseren door nieuw botweefsel aan te maken. Dit weefsel wordt echter nooit zo als het oude weefsel, en gaat woekeren rond het gewricht. Bij spondylose vormen deze botwoekeringen als het ware ‘ bruggetjes ' tussen de wervels in, de rug of de nek; ze zorgen ervoor dat de gewrichten met elkaar vergroeien. Door deze starre bruggen verliest de rug zijn elasticiteit en flexibiliteit: bewegen wordt lastig.
Des te meer bruggen er ontstaan, des te stijver een dier is. De botuitsteeksels die ontstaan, kunnen bovendien zorgen voor druk op omliggende weefsels, zoals het ruggenmerg. Dit kan leiden tot erge pijn en heel soms tot verlamming.
De oorzaken van spondylose
Spondylose is een aandoening die voornamelijk bij honden op leeftijd voorkomt. Bij sommige rassen komt spondylose echter ook voor op jonge leeftijd. Grote rassen ontwikkelen relatief vaker spondylose dan kleine rassen. Ook beweging kan van invloed zijn op het ontstaan van spondylose. Denk aan pups die op jonge leeftijd teveel (moeten) bewegen of sporthonden die van geen ophouden weten en teveel van hun lichaam vragen. Een goede, gedoseerde beweging is van groot belang bij het voorkomen van spondylose.
Symptomen van spondylose
De rug en/of nek wordt stijf en pijnlijk . Dit resulteert vaak in een stijve, stramme of zwabberende gang. Vaak wordt hierdoor de bespiering in de achterhand minder (‘ingevallen billen'). Ook liggen, opstaan en ‘opstarten' gaat moeilijk, als de hond eenmaal op gang is versoepelt de beweging vaak weer iets.
Honden met spondylose willen en kunnen vaak geen bewegingen maken waarbij ze hun rug belasten, zoals traplopen of in en uit de auto springen. Ook kunnen ze last krijgen van problemen met de ontlasting en urineren (incontinentie).
De diagnose van spondylose
Spondylose kan worden vastgesteld door röntgenologisch onderzoek, hierop zijn de bruggen en haken in de wervelkolom vaak duidelijk te zien.
De behandeling van spondylose
De botwoekeringen die ontstaan door spondylose gaan niet meer weg, ze zijn ook niet operatief te verwijderen. Het is van belang om nieuwe artrosevorming zo veel mogelijk tegen te gaan, de rug soepel te houden en de bespiering in de achterhand te optimaliseren waardoor het ongemak voor de hond zo min mogelijk is. Dat kan met verschillende middelen: